Het verhaal van Renske
Meer flexibiliteit in het onderwijs kan enorm waardevol zijn voor jongeren die school combineren met de zorgen voor iemand thuis.
Jonge mantelzorger voor….
Ik ben jonge mantelzorger voor mijn moeder en zusje. Mijn moeder heeft een bipolaire stoornis, angststoornis en autisme, daarbij heeft ze in het verleden een hersen- en hartinfarct gehad. Mijn zusje is zeven jaar jonger en heeft een vorm van autisme. Mijn vader werkt in de horeca en is daardoor weinig thuis. Van jongs af aan draag ik zodoende al veel verantwoordelijkheden.
Vroeger hebben wij nooit uitleg gehad over de stoornissen van onze moeder en de impact daarvan. Door de stemmingswisselingen stond er veel druk op het gezin. Mijn zusje ging tot groep 7 naar het reguliere basisonderwijs. Daarna ging ze over naar het speciaal onderwijs en werd ze gediagnosticeerd met een vorm van autisme. Als mijn zusje niet direct begrepen werd, sloeg dat snel door in frustratie en boosheid. Tijdens mijn middelbareschooltijd voelde ik mij erg verantwoordelijk voor haar. Ik haalde haar één keer in de week op van school, maar maakte mij tegelijkertijd zorgen of onze moeder dat niet zou vergeten op de andere dagen.
“Niemand begreep echt hoe mijn thuissituatie daadwerkelijk was.”
Met de kennis van nu begrijp ik die situaties in het verleden veel beter, maar destijds snapte ik het niet en kon ik het ook niet goed uitleggen aan anderen. Vriendinnen kon ik niet zomaar mee naar huis nemen. Mijn moeder kon aan het einde van de dag namelijk weinig prikkels aan, dus thuis moesten we stil zijn en geen gekke dingen doen. Als ik over problemen thuis sprak met leeftijdsgenoten, dan reageerden ze vaak dat het er bij hen ook wel eens zo aan toeging. Of als ze al eens bij mij thuis kwamen, dan kreeg ik te horen dat het allemaal hartstikke meeviel omdat er tijdens het bezoek niets bijzonders plaatsvond.
School
Pas toen het met mij op de middelbare school merkbaar slecht ging, werd er vanuit school aandacht geschonken aan mijn situatie. School heeft mij toen goed opgevangen en naar de schoolpsycholoog begeleid. Die verwees mij vervolgens door naar een gespecialiseerde hulpverlener.
Op school had ik een enorme prestatiedrang. Ik wilde altijd hoge cijfers halen. Deze drang kwam voort uit mijn behoefte om te horen dat ik ergens goed in was. De bevestiging die ik vanuit thuis niet altijd kon krijgen of accepteren, compenseerde ik op deze manier. Tijdens de horecaopleiding op het mbo had ik deze prestatiedrang zelfs vermeld in mijn studieloopbaandossier, maar geen van mijn mentoren hebben daar aandacht aan besteed helaas. Ik had daar eigenlijk wel behoefte aan. Gewoon iemand op school die af en toe vraagt hoe het met je gaat en oprechte interesse en begrip toont.
Op het hbo was dit al heel anders. In 2020 ging ik voor de start van de Deel je zorg-campagne in gesprek met minister Hugo de Jonge. Een docent reageerde op mijn verhaal en zei beter te begrijpen hoe jonge mantelzorg impact heeft op jongeren en ook waarom ik soms moeite heb met het halen van deadlines. Dat geldt overigens voor veel jongeren naast hun studie zorgtaken hebben, maar zich daarbij ook zorgen maken en eventueel zorgen voor zichzelf missen.
“Meer flexibiliteit in het onderwijs kan enorm waardevol zijn voor jongeren die school combineren met de zorgen voor iemand thuis.”
Vanzelfsprekend!?
Wij hebben thuis jarenlang heel veel hulpverlening over de vloer gehad voor mijn moeder en zusje, maar daarbij werd niet naar het hele gezin gekeken. Pas op mijn 18e kwam daar verandering in. Een gezinscoach kwam bij ons thuis en had individueel aandacht voor ieder gezinslid, dat was erg fijn. Na een jaar moest zij door, maar wilde ons niet aan ons lot overlaten. Zij wees mij op Vanzelfsprekend!?, hét platform voor en door jonge mantelzorgers in Den Bosch. Ik dacht in eerste instantie dat zoiets niets voor mij zou zijn, maar ik ben toen toch naar een bijeenkomst gegaan. Dan kon ik in ieder geval zeggen dat ik het een kans had gegeven. Tot mijn verbazing was het een succes en ben ik blijven plakken.
Sinds 2019 ben ik actief als vrijwilliger en zet ik mijn ervaring in om andere jongeren te helpen. Ik werk mee aan activiteiten die bewustwording, herkenning en erkenning onder jonge mantelzorgers bevorderen. Zo organiseren we chill- en skills-avonden, waarbij chillen echt bedoeld is om samen met andere jonge mantelzorgers te ontspannen en even los te koppelen van thuis, en skills gericht is op het ontwikkelen van de nodige kennis en competenties. Zo zijn er bijvoorbeeld workshops geweest over hoe om te gaan met stress en prestatiedruk en over het verbeteren van je nachtrust.
Vanuit Vanzelfsprekend!? geven we ook gastlessen op middelbare scholen. Als ik zie wat zo’n les allemaal losmaakt in een klas, dan merk ik hoe graag ik dat ook voor mijzelf gewild zou hebben. Het bereikt namelijk niet alleen jongeren met zorgen, maar ook hun klasgenoten en leraren. Het gesprek wordt daarmee opengebroken en mensen zullen er sneller begrip voor tonen, ook al kunnen ze de situatie waarschijnlijk zelf niet volledig begrijpen.
Het is erg waardevol dat we bij Vanzelfsprekend!? werken met jonge mantelzorg-ervaringsdeskundigen. Mij heeft het destijds enorm geholpen om met andere jongeren in contact te komen die ook met een zorgsituatie opgroeien. Aan het begin van mijn studie Social Work dacht ik er zelfs aan om jeugdwerker of gezinscoach te worden. Nu twee jaar verder in de studie lijkt het mij juist meer interessant om sociale interventies te ontwikkelen en innoveren voor bepaalde doelgroepen.
Niet te missen
Als ik terugkijk naar mijn kindertijd, dan had ik zelf wel meer creatieve activiteiten willen doen. Helaas was er door de zorgsituaties thuis en de gevolgen daarvan minder mogelijk. Je hebt het als gezin minder breed en naast de zorgen blijft er weinig vrije ruimte over voor bijvoorbeeld een cursus of sport. Ook merk ik dat ik mijn ouders als ouders heb gemist. Doordat ze veel ballen in de lucht moesten houden, konden ze er niet altijd voor mij zijn.
“Het zou mij geholpen hebben om eerder meer te weten over mijn moeders stoornissen, om zo beter te kunnen begrijpen wat voor invloed dat had op haar en zo ook op de rest van het gezin.”
Vroeger zocht ik mijn moeder op, maar werd dan vaak geconfronteerd met de stoornissen. Met de kennis die ik nu heb over de stoornissen begrijp ik veel beter dat ik niet altijd op mijn moeder kan leunen en houd ik daar rekening mee. Misschien hadden hulpverleners daar in mijn jeugd beter op in kunnen spelen, zodat ik als kind daar misschien ook meer rekening mee kon houden. Voor mijn moeder was het natuurlijk ook lastig te accepteren dat zij niet altijd de moeder kon zijn die ze wilde zijn. Tegenwoordig ziet ook zij de situatie beter in en is ze trots op wat ik voor andere jonge mantelzorgers doe!